woensdag 14 december 2016

Gentleman Muis

Het is dinsdagavond. Ik zit op mijn kamer een videospel te spelen: terwijl het hoofdpersonage stukje bij beetje het Britse leger helpt in de Indiaas-Franse oorlog hangt er vanaf de balken een klein tiental overhemden te drogen. De deur staat op een kier, een streep licht valt vanuit de gang naar binnen.

Vanuit mijn ooghoek zie ik een kleine flits van beweging. Ik draai mijn hoofd, uiterst langzaam - sinds Jurassic Park weet iedereen dat het zicht van sommige dieren op beweging is gebaseerd, waarom zou je dan het risico nemen? In de kier van de deur zit een kleine grijze haarbal met een staart. Het heeft vier pootjes, waarvan de twee voorste zich aan zijn mond bevinden. Twee kleine kraaloogjes kijken mij nieuwsgierig en tegelijkertijd achterdochtig aan. De muis kijkt een aantal seconden om zich heen. Ik verschuif langzaam op mijn stoel om hem iets beter te kunnen zien; een fatale fout. De pluizige bal verandert in een flits en verdwijnt onder de dekenkist uit mijn zicht. Die zal wel weer een aantal minuten op zich laten wachten.

Ik breng mijn aandacht terug op het (on)veilig maken van de Noord-Amerikaanse River Valley, zitten wachten op de muis heeft geen zin. En jawel, na een aantal minuten hoor ik geritsel achter mij. De pootjes tikken op mijn witte laminaat. Ik kijk om en zie de roze staart nog net verdwijnen achter de koelkast. Enkele minuten later trippelt hij dwars door mijn gezichtsveld onder het raam door en verdwijnt onder de basversterker waar de tv op geplaatst is. Ik pauzeer het spel en speur naar enig spoor van verdere beweging. De dekenkist en de koelkast bevonden zich beiden in de buurt van mijn voedselvoorraad, maar nu is de indringer op weg naar mijn kledingkast in de andere hoek van de kamer. Een muis onder je dekenkist of bank is tot daar aan toe maar mijn kledingkast, mijn sanctus sanctorum, is toch zeker een stap te ver. En jawel hoor, een paar tikken achter elkaar klinken. Ik zoek de grond af, maar zie niets. Ik ben slechts op tijd om in te zien dat ik te laat ben: de staart verdwijnt achter de stapel broeken in mijn kast. Wat nu? Ik ga niet om twaalf uur 's nachts op kruistocht tegen een muis, dat verdom ik. Ik poets mijn tanden en ga naar bed. Terwijl ik lig te wachten tot ik wegzak in het duister, lijkt elk klein geluid op het tikken van muizenpootjes op laminaat van de Ikea.

De volgende ochtend haal ik mijn volledige kledingkast leeg, op zoek naar datgene wat voor mijn viervoetige vriend zo belangrijk kan zijn dat het hem 's avonds laat nog hierheen brengt. Hij mag dan een nachtdier zijn, ik zeer zeker niet. Een stapel met shirts levert niets op, evenals mijn spijkerbroeken. In een denim hemd met witte knopen vind ik echter een aanwijzing: op de linkerborst steken een paar oranje kruimels af tegen het blauw van de spijkerstof. Ik haal het hemd opgevouwen en wel uit de kast en bekijk het van alle kanten. Onder de boord vind ik wat ik zoek: twee en een halve uitgedroogde borrelnootjes vallen in mijn handpalm - onze onderhuurder is bezig geweest met het aanleggen van een wintervoorraad met de overblijfselen van onze laatste filmavond. Ik moet het hem nageven: hij heeft wel smaak in het uitkiezen van een huis.
Mijn huisgenoot D. stapt binnen, ik toon hem de nootjes in mijn hand en vertel hem over mijn ontdekking. Hij glimlacht.

'Awww, dat is eigenlijk wel schattig, toch?'
'Als je bedoelt dat onze kleine vriend zich hier thuis begint te voelen, jawel.'

D. kijkt nogmaals naar de nootjes in mijn handpalm.

'Verdomd, ik krijg nog eens een zwak voor dieren!'


vrijdag 9 december 2016

Huisbaas

Donderdagmiddag in huize De Lege Beurs. Huisgenoot T. zit aan zijn eettafel verdiept in een boek over de geschiedenis van de Leidse Studentenvereniging Minerva, ik lees met mijn voeten op de bank over de opkomst van de impressionistische schilderkunst in Frankrijk. Alles pais en vree. Buiten kwetteren de paar vogels die niet de grote trek naar het zuiden hebben ondernomen een lieflijke melodie, vermengd met de gebruikelijke achtergrondgeluiden van een straat binnen de stadsgrenzen.

Maar deze ronduit idyllische rust zal snel tot het verleden behoren. Twee verdiepingen lager staat onze huisbaas, het illustere heerschap Peter L., in vol kerstornaat naast een matzwarte motorfiets. Onder zijn kerstmuts prijken twee donkere kraaloogjes en, met klompjes en al, de vlechten van zijn lichtgrijze baard. Hij trekt de muts recht en stapt op de motorfiets. Zijn omvangrijke spijsverteringssysteem komt te rusten op de benzinetank, zijn arm reikt naar het stuur en de sleutel gaat om. Ondertussen lezen wij binnen nietsvermoedend verder.

Het glas water naast mijn hoofd is de eerste indicator. Het oppervlak van de vloeistof rimpelt en springt tegen de randen van het glas. Het schilderij boven me aan de muur komt scheef te hangen en de deuren van mijn kledingkast zwaaien open. Ik grijp me vast aan de bank teneinde niet op de grond te belanden, de impressionistische schilders vallen met een klap op de grond. Maar ik hoor het niet: een niet-aflatend gebrul vult de lucht en maakt mijn trommelvliezen ongevoelig voor alle verdere stimuli. Mijn spiegel klettert in de wasbak, het memobord komt naar beneden zeilen en op het moment dat ik ervan overtuigd raak dat ook de tussenwand waaraan beiden hingen dit incident niet zal overleven ('van de puinhopen van mijn woning schrijf ik u'), houdt alles op. 

Kalmte. 

Ik lig op de grond en kijk verwilderd om mij heen. Vanuit de nok van het dak valt een laatste boek naar beneden. Buiten rijdt de motorfiets weg, met erachter een aanhangwagen die uit weinig meer bestaat dan twee wielen, een kerstboom en een geweldige overdaad aan kerstverlichting.

Het is 8 december. En het kerstfeest staat weer voor de deur.



dinsdag 6 december 2016

Treinplezier

In de trein zit ik tegenover een meisje met blonde krullen met kleine ogen naar muziek te luisteren, naast haar een jongen in een zwarte jas met bijkleurende muts. Op zich niets bijzonders in een intercity op woensdagochtend. Naast mij zit echter een zeer interessant persoon.

Een oudere vrouw, het haar zo wit als verse sneeuw, zit te bladeren in een roman. Op de bovenhoeken van de pagina's zie ik vluchtig de naam Chernobyl voorbijkomen. Uiteindelijk legt ze het boek weg en, het voorbeeld van het meisje tegenover me volgend, diept een tweetal oortjes op uit haar jaszak. Ze sluit de dunne draadjes aan op haar smartphone en opent de muziekspeler. Op het scherm ontvouwt zich een lijst met alle muzikale hoogtepunten van de vorige eeuw: Michael Jackson's Thriller, Led Zeppelin's Mothership en Paul McCartneys Band on the Run. Het dametje scrollt een paar keer besluiteloos op en neer, haalt de oortjes weer uit de telefoon en gaat terug naar het beginscherm. Dan houdt ze de telefoon alsof ze een foto maakt van de mensen aan de andere kant van het gangpad, maar of ze dat nou daadwerkelijk doet kan ik niet ontdekken. Ik ben veel te druk bezig mijn gezicht in de plooi te houden, rechtop te zitten en te voorkomen dat ik op de vermeende foto sta.

Bij Den Haag HS moet ik eruit. Het oude vrouwtje is nog steeds in de weer met haar telefoon, ze gaat met een duizelingwekkend tempo door een verzameling foto's van wat Rotterdam lijkt te zijn. Ik haal mijn schouders op en stap de trein uit.