Ik ben, als ik heel eerlijk
ben, nooit langer dan een paar maanden single. Dat is maar goed ook, want ik
bezit totaal geen talent voor deze burgerlijke staat. Eventuele signalen van
potentiële partners gaan ver langs me heen en ze zelf uitzenden loopt vaak uit
op gekke bekken trekken naar de andere partij (vastgelopen knipogen zijn geen uitzondering).
Tijd voor rebounds is er doorgaans niet binnen dit tijdsbestek. Maar als het dan toch moet gebeuren, zou het zo mogen gaan:
Tijd voor rebounds is er doorgaans niet binnen dit tijdsbestek. Maar als het dan toch moet gebeuren, zou het zo mogen gaan:
Puur voor de lol en de
(on)gein installeer ik Tinder op mijn telefoon. Een aantal berichten van
grofweg een jaar geleden staan nog met een rode stip gemarkeerd als 'ongelezen'. Ik gooi ze
weg, het is immers tijd voor een schone lei. Een half uurtje swipen naar het hartje maar vooral ook
het kruisje resulteert enkele dagen later in een handvol matches. Een ervan is
een vrolijk lachend Iers meisje met een voorliefde voor Engelse jeugdliteratuur en een gezonde dosis zelfspot. Ze woont sinds een half jaar
in Nederland, vertelt ze. We raken aan de praat, berichten vliegen over en weer
in de loop van enkele weken. Op een avond spreken we af. We treffen elkaar voor De
Twee Spieghels in het hartje van Leiden, de rest van de avond improviseer ik wel bij elkaar. We lopen
langs de oude meelfabriek, de duisternis van het Ankerpark kleurt bij haar
gitzwarte haren. We drinken een paar biertjes bij De Bonte Koe en de nachtlucht
snijdt door onze kleding als we weer naar buiten stappen. We lopen door de
Haarlemmerstraat, ik nodig haar uit voor een kop thee bij mij thuis. Gezeten op de bank in mijn kamer praten we over van alles en eigenlijk ook over helemaal niets. Twee uur
later zet ze in haar eigen keuken een mok met authentieke Ierse thee (lees:
melk met een vleugje thee) voor mijn neus. De klok nadert half vier 's
ochtends; ik moet er maar eens vandoor. Twee weken aan gespreksstof zijn in een
enkele avond aan bod gekomen, ik heb niks meer te zeggen en zij duidelijk ook niet. Ik sta op de bovenste trede van de trap die naar de voordeur leidt, ondanks ons lengteverschil kunnen we elkaar recht in de ogen kijken. Dit is normaal gesproken het moment waarop beide partijen ietwat naar voren leunen, een ogenblik aarzelen en dan gaan voor de eerste kus. Hier niet. Ze kijkt me met een bijna vragende blik aan. Ik zeg gedag en loop de trap af, de nacht in. Een
week later doen we precies hetzelfde, met dezelfde uitkomst: we hebben een
leuke avond gehad en de wederzijdse fysieke aantrekkingskracht staat nog steeds op het
nulpunt.
Aan het einde van die tweede avond
(of beter gezegd: die ochtend) bedacht ik me dat een rebound niet zozeer
een terugval is maar een behoefte om jezelf te bewijzen; in de eerste plaats
voor jezelf. Dat je het nog hebt, dat je het nog kan, dat je nog in the game bent. Je zoekt erkenning,
fysiek of emotioneel.
Twee dagen later stuur ik
haar een bericht en vertel dat ik een fysieke connectie mis maar desondanks heb
genoten van onze gesprekken. Ik vraag haar of ze vrienden zou willen zijn. Ze
zegt ja. En met dat antwoord is zij de perfecte rebound: ik heb mijn
zelfvertrouwen terug en mijn vriendenkring is weer iets groter geworden. En wie
weet, misschien was deze rebound een opstapje naar dat ene perfecte meisje.