De intercity van tien voor half acht 's avonds. In het halletje
van de trein, een van die gedeeltes waar men in- en uitstapt en die eigenlijk
alleen vol zijn in de spits, zit ik met mijn reisgenoten. En mijn bagage, een
maaltijd van Julia's en een trolley gevuld met kleding. Naast mij, eveneens op
zo'n handige beugel waaraan de deuren hangen, zit een meisje met kroeshaar op
haar telefoon te kijken, één been nonchalant over haar eigen trolley Ze
belt iemand en zegt in het Engels dat ze er over tien minuten toch eindelijk
zal zijn. Op de trap naar de bovenverdieping zit een meisje te bellen met een
jonger familielid. Ze spreekt een Oost-Europese taal, het zou ook Russisch
kunnen zijn. Op de tas die over haar knieën ligt staat eenzelfde bakje als in
mijn handen; zwarte letters dansen over een witte achtergrond en het deksel is
groen. Ik versta geen woord van wat ze zegt tegen het hoge stemmetje dat uit
haar telefoon komt, maar ik heb het gevoel dat we elkaar begrijpen.
Tegenover mij staat een Hollands meisje een boek te lezen. Ze
lijkt op een oude collega, maar die zou nooit een boek openslaan. Laat staan
erin lezen. In de vierzits is iemand in de weer met een tablet om het volgende
level van Candy Crush Saga te behalen. Iemand, want ik kan van waar ik zit niet
met zekerheid zeggen of het om een man of een vrouw gaat. Deze persoon verenigt
meerdere kenmerken van beide geslachten in één pompeus lichaam.
In de andere vierzits zit een Afrikaanse jongen, naast een
gestalte waarvan ik om de een of andere reden aanneem dat het zijn moeder is.
Een tweede blik onthult echter dat het zijn ietwat omvangrijke vriendin is: ze
zitten hand in hand en bovendien is ze veel te jong om zijn moeder te zijn.
Van de bovenverdieping komt een lange blonde jongen aangelopen.
Zijn handen, verschijnend vanuit polsbeschermers, omvatten een longboard met
felle kleuren. We zijn net weggereden en de wissels in het spoor doen de trein
heen en weer dansen. En iedereen hierbinnen danst vrolijk mee, de blonde
longboarder inclus. Hij grijpt zich vast aan een van de metalen palen en zijn
gewielde stuk hout dreigt op de vloer te belanden. De Afrikaanse jongen maakt
zich los uit de aura die hij deelt met zijn wederhelft en grijpt het longboard
met een hand. Zijn pretogen glijden van het board naar diens bezitter, met een
blik waarin goedkeuring (wellicht vanwege de felle kleuren die ook in zijn
kleding terugkomen) en behulpzaamheid samen lijken te komen. De longboarder
bedankt hem en leunt tegen de muur. De minuten vliegen, evenals de huizen
buiten de ramen, voorbij.
Ik heb mijn pasta inmiddels op en één voor één verlaten mijn
reisgenoten de trein. Het Oost-Europese meisje vergeet bij het verlaten van de
trein haar tas. Ik leg een hand op haar arm om haar hierop attent te maken en
ze bedankt me in foutloos Nederlands. De Afrikaanse jongen en zijn vriendin
staan op en stappen als één entiteit uit de trein. Het Hollandse meisje slaat
haar boek dicht, klemt het onder haar arm en grijpt haar tas voor ze op het
perron springt en wegholt, gevolgd door de slenterende longboarder. Onze
blikken kruisen. Alleen de Candy Crusher blijft zitten tot Dordrecht, waar
hij/zij net als ik de trein voor de bus zal verruilen. Een vreemd gevoel
overvalt me als m'n voeten het perron raken: ik heb deze mensen nooit eerder
gezien, en waarschijnlijk zal dat ook nooit meer gebeuren.
Maar ergens voelt het alsof we familie zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten