maandag 28 november 2016

Tom

Mijn ouders hebben twee honden. Een shelty (denk klein formaat Schotse herdershond) genaamd Ginny en Tom de straathond, een ruwharige teckel. Tom komt uit Spanje, maar ik weet niet uit welk gedeelte. Van de straat, dat weet ik wel. Hij is wat mijn moeder placht te noemen ‘een ouwe dibbes’: een oud hondje. We mogen dan wel niet weten hoe oud onze Tom is, maar hij heeft in ieder geval al een heel leven achter de rug. Hij moet niks hebben van oude mensen of grote zwarte honden (grote honden van elke andere kleur schijnen geen problemen te geven). In de spaarzame momenten dat ik op de bank lig, komt hij bij me liggen en probeer ik me in te beelden hoe Tom in Spanje over straat ging, snuffelend in steegjes aan half vergane vuilcontainers op zoek naar alles dat enigszins verteerbaar is. Of niet, zoals hij bewees toen hij een Unox rookworst uit onze voorraadkast had getrokken en met plastic wikkel en al had opgevreten. Twee dagen lang lag hij, als een dikke worst met pootjes, in zijn mand met halfopen kraaloogjes waarin je de spijt kon aflezen.

Tom is zeker niet de mooiste hond. Hij heeft welgeteld nog twee tanden in zijn bek, waardoor er tijdens zijn maaltijd van kauwen nog weinig sprake is. Brokken worden en masse naar binnen geschrokt en het liefst in zo'n kort mogelijke tijd. Voedsel afbreken, daar heb je immers een maag voor. Als zijn tong buiten zijn bek hangt is dat vrijwel zonder uitzondering aan de rechterzijde, waardoor zijn 'snor' daar altijd korter lijkt. Uiteindelijk hebben we de linkerzijde simpelweg korter geknipt om de boel ietwat in balans te brengen.

De meest atletische is Tom ook niet meer. Wanneer onze shelty vol enthousiasme met een enorme sprong door de lucht zeilt en lichtvoetig landt op de bank, wordt dit vaak gevolgd door een doffe plof die aangeeft dat Tom dezelfde sprong wilde maken maar met zijn borst tegen het zitkussen belandde en nu versuft op de grond om zich heen aan het kijken is.

Wat Tom mist in schoonheid en beweging, maakt hij echter goed met zijn onvoorwaardelijke trouw en dankbaarheid. Als ik na een aantal weken afwezigheid weer eens mijn ouderlijk huis bezoek weet hij van blijdschap niet wat hij moet doen. Dan staat hij aan mijn voeten te piepen en te draaien, met een staart die met Mach 3 heen en weer zwiept, en op dat moment zou je toch willen dat de beste vriend van de mens iets ouder zou worden.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten